Algemeen Overleg WWZ over de Vrouwelijke Wetenschapper, impact overig WP onbekend

In het algemeen overleg Wet Werk en Zekerheid (WWZ) van 9 maart bespraken kamerlid Voortman en minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de gevolgen voor de jonge vrouwelijke wetenschapper.

 

Onduidelijk is wat de impact van de WWZ is voor het overige wetenschappelijke personeel (WP), zoals postdocs, die tijdelijk ergens anders gaan werken of een part-time dienstverband aan willen gaan: kunnen zij ook langer dan 4 jaar op een tijdelijk dienstverband aangenomen worden?

 

Compilatie van het overleg op 9 maart 2016:

 

 

Update 7 April 2016: de schriftelijke reactie van minister Asscher van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op de vragen van kamerlid Voortman: Vraag over zwangere wetenschappers en verlenging contract.

 

POSTDOCNL signaleerde eerder de volgende problemen:

  1. Een onderzoeker met een persoonlijke beurs moet voor het einde van het project de kennisinstelling verlaten, omdat het niet mogelijk is het tijdelijke contract te verlengen. Dit is niet alleen een persoonlijk drama, ook de promovendi die door de betreffende laureaat worden begeleid ondervinden hiervan grote problemen.
  2. Een vrouwelijke onderzoeker met een persoonlijke beurs kan na een zwangerschapsverlof van 16 weken niet de volledige 16 weken verlenging van de eenmalige tijdelijke aanstelling krijgen, omdat de maximale verlenging slechts 3 maanden bedraagt. Eenzelfde obstakel doet zich voor als een onderzoeker om een andere reden het contract wil verlengen, als bijvoorbeeld subsidie is verworven om een aantal maanden kennis op doen aan een ander instituut, of als er (om familieomstandigheden) een wijziging naar deeltijd werken wordt doorgevoerd.
  3. Capabele wetenschappers maar ook ondersteunend personeel zoals research analisten, worden na twee jaar ‘vervangen’, omdat een langer tijdelijk contract niet mogelijk is. Dit heeft nadelige gevolgen voor de efficiëntie en kwaliteit van de wetenschap.
  4. Wanneer een onderzoeker reeds werkzaam aan de kennisinstelling op een tijdelijke aanstelling een persoonlijke beurs ontvangt, moet deze eerder ingaan dan ideaal, om overschrijding van de vier jaar te voorkomen.
  5. Onderzoekers kunnen enerzijds geen vast contract krijgen en worden ‘gedwongen’ voor een periode van 6 maanden geen contract te hebben bij hun kennisinstelling. Anderzijds kan het publiceren van belangrijke wetenschappelijke bevindingen in de competitieve wetenschappelijke wereld niet 6 maanden wachten. Het gevolg is dat onderzoekers ‘illegaal’ voor een periode van 6 maanden onbetaald doorwerken.
  6. Onderzoekers krijgen het aanbod tot een iets langer contract, wanneer zij een extra contract ondertekenen waarin zij afzien van de transitievergoeding.

POSTDOCNL hoort het graag indien bovenstaande stellingen weerlegt kunnen worden, daarnaast denkt POSTDOCNL graag mee over oplossingen en ziet het liefst een wetgeving die rekening houdt met het projectmatige werken in de wetenschap.

 

 

Join the LinkedIn groupSign up to Mailinglist